![]() |
|||||
|
|
DE MAGISCHE MANNEN Herr Droßelmeier en Baron Von Rothbart: intrigerende personages uit de Notenkraker (& Muizenkoning) en het Zwanenmeer. Ze ontvouwen de wereld van de sprookjes, maken geheimzinnigheid tastbaar of geven dreiging een vorm. Droßelmeier dwarrelt over het podium en creëert merkwaardige machinerieën of verandert het perspectief. Von Rothbart jaagt met grote sprongen angst aan onder zijn zwanen en paleispubliek. Wat is hun betekenis? Op zoek naar hun diepere achtergrond. Het vinden van die diepe achtergrond bleek geen sinecure. In plaats van een grote hoeveelheid informatie waaruit moeilijk een selectie zou zijn te maken, was er weinig te vinden en werden er weinig woorden vuil gemaakt aan Herr Droßelmeier en Baron von Rothbart. Geen historicus met liefde voor ballet die zich had laten verleiden tot een bespiegeling in de tijd. Geen psychoanalyticus die ons uitlegde welk appèl Droßelmeier en Von Rothbart deden op het onbewuste. Geen literatuurwetenschapper die haarfijn de oorsprong van de figuren wist te vertellen. Dan maar zelf beginnen. Droßelmeier en Hoffmann Na het succes van ‘Assepoester’ wilde Ivan Alexandrovitch Vsevolojsky, directeur van het Russische Keizerlijke Theater in Moskou, opnieuw een samenwerking tussen choreograaf Marius Petipa en de componist Peter Ilyitch Tchaikovsky. Als libretto stelde Vsevolojsky de Notenkraker van Nürnberg voor, gebaseerd op het boek L’Histoire d’un Casse Noisette van Alexandre Dumas (père), dat weer is gebaseerd op E.T.A. Hoffmanns Nussknacker und Mausekönig E.T.A. Hoffmanns Nussknacker und Mausekönig (De notenkraker en de muizenkoning). De schakel ligt in de figuur van Hoffmann. Ernst Theodor Amadeus Hoffmann (1776-1822) werd geboren in Königsberg, Oost-Pruisen, in een familie met sterke banden in de juridische professie. Hij studeerde rechten aan de Universiteit van Königsberg, maar Hoffmanns interesse ging vooral uit naar muziek, schilderkunst en literatuur. Over Hoffmann wordt gezegd dat hij met zijn dagelijks leven als jurist ontevreden was. Zijn kunst was voor hem afleiding, uitlaatklep, liefste bezigheid. Freudianen menen dat Hoffmann zijn leven sublimeerde in zijn verhalen. Droßelmeier heeft e en vergelijkbare houding. Hij heeft een ‘buiten’-leven (als Obergerichtsrat, ook jurist dus) en een ‘voorkeurs’-leven (als peetvader die de prachtigste cadeaus voor zijn petekinderen maakt). Droßelmeier bepaalt hoe het verhaal zich ontwikkelt, daar vallen auteur en verteller vrijwel samen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Hoffmann ooit heeft gezegd dat hijzelf Droßelmeier is. En zo werd in de loop van de eeuwen de schrijver, schilder en componist ook nog een danser en gedanste. De baron en zijn zwanen De oorsprong van Het Zwanenmeer is in nevelen gehuld. Ooit, in 1871, schreef Tchaikovsky een kinderballet onder de naam Zwanenmeer, maar dat is verloren gegaan. Of er een verbinding is? Wie zal het zeggen. Het is bekend dat Tchaikovsky in mei 1875 voor 800 roebel opdracht kreeg van Vladimir Petrovich Begichev, vriend en intendant van het Russische Keizerlijke Theater in Moskou, muziek te schrijven voor het Zwanenmeer. De naam Begichev is in elk geval verbonden met de oerversie van het ballet. Samen met Vasily Fedorovich Geltser, een danser in het Moskouse gezelschap, wordt hij genoemd als auteur van het libretto, al beweren velen dat Geltser wellicht niet meer was dan een kopiist. In dat oerlibretto was nog sprake van een boze stiefmoeder in de vorm van een uil, die Von Rothbart als demon afvaardigde; een gecompliceerde constructie die al snel ten gunste van de figuur Von Rothbart als zelfstandig individu werd beslist. In tegenstelling tot Notenkraker & De Muizenkoning is er niet één verhaal dat kan worden aangewezen als de basis voor Het Zwanenmeer. Hardnekkig terugkerend is Der geraubte Schleier Der geraubte Schleier van Johann Karl August Musäus. En inderdaad, er komt een Zwanenmeer in voor, de namen Siegfried en Benno (diens verzorger) zijn er in terug te vinden. Aan het eind doet zich nog iets voor met Leda, maar al met al is het verhaal van het ballet er niet in terug te vinden. Laat staan een figuur als Van Rothbart. Van zwaan naar meisje naar zwaan De legende van het Zwanenmeisje gaat eeuwen terug, op verschillende manieren komt het voor in zowel oosterse als westerse literatuur. Vrouwen die in vogels veranderden en vice versa was een populair thema. De zwaan was in het bijzonder populair vanwege diens gratie. De oude Grieken beschouwden de zwaan als de vogel die het dichtst bij de muzen stond. Toen Apollo in Delos werd geboren, werd dit gevierd met een vlucht van rondcirkelende zwanen. Het complete scenario van het Zwanenmeer is in geen van deze legenden terug te vinden, al zijn er genoeg parallellen aanwezig. Maar Baron von Rothbart is de grote afwezige. Als het kwaad of de dood in de legenden overwint, dan is dat door eigen toedoen van de personages en niet door een individu van buitenaf. Het lijkt erop dat Von Rothbart louter is toegevoegd ter verhoging van de dramatische handeling; er is geen mythische grondslag, geen duistere legende waarop het figuur van de baron is gebaseerd. Het eind van de queeste Zo eindigt een zoektocht naar de oorspronggeschiedenis van wondere mannenfiguren in twee geliefde balletten. Droßelmeier als vrucht van de fantasie en het verlangen van de auteur Hoffmann. Baron von Rothbart zonder solide wortels. Dat kijkt straks in het theater toch weer anders. (met dank aan Lucie Schaap) |
|||