Pagina's over ballet

Boekimpressies

Columns

Over Ballet

 
 
 

 

 

 

Mia Stensgaard ontwerpt de kostuums voor Don Giovanni

Doen wat niet kan

"Af en toe lijkt het op het maken van kostuums door ze juist niet te maken" zegt Mia Stensgaard. De jonge Deense - geboren en getogen in Kopenhagen - ontwerpt de kostuums voor Krzysztof Pastors ballet Don Giovanni, dat op 12 februari 2005 in première zal gaan. Het is een proces op afstand, want Stensgaard woont in Kopenhagen. Hoe zien de nieuwe kleren van Don Giovanni eruit?

Mia Stensgaard is 32, maar heeft al een indrukwekkende staat van dienst. Ze volgde twee jaar de richting kostuums en mode aan Danmarks Designskole in Kopenhagen. Ze stapte over naar de Deense Theaterschool en studeerde scenografie. Klaar met haar opleiding maakte ze voor het Koninklijk Theater van Denemarken en het Betty Nansen theater volledige toneelbeelden. Dat deed ze ook voor 'Maria de Buenos Aires', een tango-opera van Astor Piazzolla. Film is ook bekend terrein voor haar. In 2003 was ze art director en kostuumontwerper voor 'The Green Butchers', een Deense film. "Maar mijn eerste grote productie was Manon, een ballet van Kenneth MacMillan, dat vorig jaar na 30 jaar opnieuw op de planken is gezet. De weduwe MacMillan wilde een redesign. Het was een grote, klassieke productie en Steven Scott heeft mijn werk daar gezien. Op grond daarvan vertrouwden ze me dit werk toe", vertelt Mia.

We willen allemaal het onmogelijke doen
Don Giovanni is niet de makkelijkste voorstelling om kostuums voor te ontwerpen. "Een uitgangspunt is de periode waarin het speelt: de 18de eeuw, rococo. Dat is een theatrale en expressieve periode met veel karakter. Krzysztof wil dat het een verhalend ballet wordt en de kostuums moeten het karakter van de personages compleet maken." Er zijn nog meer facetten om rekening mee te houden. "Inderdaad, er is het beeld van Steven Scott. Sterke kleuren, heel helder beeld, minimalistische lijnen en duidelijke media zoals video. Daar moeten de kostuums in passen en dat is zoeken." Doorslaggevend is dat deze Don Giovanni een ballet is. "Het gaat uiteindelijk om de dansers. We willen hun lijven zien. Ze moeten licht en soepel kunnen bewegen, ze moeten abstractie en expressie in hun bewegingen kunnen leggen. Dat moet je zien te vertalen in kostuums. Het lijkt bijna op het maken van kostuums terwijl je ze juist niet maakt. Krzysztof vraagt bijna om het onmogelijke, maar we willen dit onmogelijke allemaal! We willen al deze uitgangspunten laten samensmelten tot een prachtig helder beeld."

Mozart vraagt om contrasten
"De muziek van Mozart is krachtig en verbeeldingrijk", zegt Mia, "en daarom permitteren we ons sterke beelden. Steven Scott werkt met een mix van heel sterke en abstracte kleurlijnen. Hij combineert echte locaties, gebouwen en architectuur met bloementuinen. Soms is het helemaal realistisch. Soms niet. Het springt van werkelijkheid naar onwerkelijkheid en weer terug. Don Giovanni heeft een speelse kant en een donkere kant. Dat contrast proberen we in verschillende lagen zichtbaar te maken. En die contrasten gelden ook voor de kostuums. Soms geven de kostuums een licht beeld, soms zwaar. Als de Commendatore net dood is, wordt dit op het toneel zichtbaar gemaakt door een processie. De kostuums zijn dan als beeldhouwwerken. Onwrikbaar en zwaar. Van daaruit is ruimte voor lichtheid."

Klaproos, zwarte tulp en lelie
Het beschrijven van kostuums is niet eenvoudig en Mia Stensgaard kiest ervoor de vrouwelijke rollen te karakteriseren als bloemen. "De jurken worden licht en luchtig, gedrapeerd en doen denken aan bloemen. Daar zijn ze ook op geïnspireerd. Zerlina is bijvoorbeeld een klaproos, zo'n bloem die haar fleur verliest als ze voortijdig wordt geplukt. Donna Anna is een zwarte tulp - het zwart van de tulp is niet echt zwart, achter de donkere kleur is licht. Donna Elvira is een roze lelie. Ja, en dan Don Giovanni zelf. Hij is de man die je niet kunt vangen. Hij wisselt voortdurend van plaats, bijna zonder dat je het merkt. Hij is steeds dezelfde, maar verandert toch, terwijl je het haast niet in de gaten hebt."

Gekkenwerk
De ideeën zijn prachtig, maar hoe gaat het in de praktijk? "Het is moeilijk. Het is waanzinnig om dit experiment aan te gaan en dan ook nog eens op zo'n afstand te zitten. Er zijn vier of vijf kleermakers die de kostuums maken. De kostuumafdeling is hier in Amsterdam. Ik woon in Kopenhagen. Het valt niet mee van de tekeningen echte kostuums te maken. Maar het is ook super opwindend. We hebben allemaal kilo's ambitie om het te laten samensmelten. En het zijn nogal wat kostuums. Zestien stuks in de processie, twee keer twaalf (jongens en meisjes) in de bruiloftsscène, nog eens een keer zoveel in het menselijke labyrint. Het zou me niet verbazen als we op zo'n 120 kostuums uitkomen. Het is moeilijk en het vraagt om creativiteit, van mij en van iedereen die erbij betrokken is. Het is verbazingwekkend wat ze maken, ik ben tevreden over wat het allemaal gaat worden. Het is in één woord: spannend."

Yvonne Philippa