Pagina's over ballet

Boekimpressies

Columns

Over Ballet

 
 
 

 

 

 

Mime in de Schone Slaapster

De kunst van het gebaar

De koning zegt tegen de koningin… De Seringenfee vertelt Aurora…. Carabosse spreekt een vloek uit… Florimund vraagt om de hand van Aurora… We hadden het toch over ballet? Zetten ze daarbij nu ook al de boventiteling aan? Nee, het spreken in ballet is mime. Van oudsher een belangrijk onderdeel van het klassieke ballet. Wij vroegen Sir Peter Wright naar de ins en outs van deze bewegingstaal in ballet. We halen herinneringen op met Mea Venema, de eerste Seringenfee en Joanne Zimmerman, de eerste Carabosse.

Tot de tweede helft van de 18 e eeuw – de rococo - bestond er geen ‘avondvullend’ en ‘verhalend’ ballet. Het verhaal, de handeling, werd verteld als een voordracht of in recitatief. Soms werd het verhaal gezongen. Dat was vanzelfsprekend een zaak van toneelspelers en zangers. Dit werd afgewisseld met dans. Waardigheid, plechtstatigheid en aristocratische verfijning was het parool voor de dansers. De kostuums gaven daar ook alle aanleiding toe. Het was de tijd van de hofballetten en de balletopera’s.

Maar de dansers (en danseressen!) wilden hun lichaam, de dans gebruiken voor expressie. Ze wilden iets uitdrukken. Er werden bewegingen geleend en gebruikt uit de acrobatiek, de pantomime en de commedia dell’arte om een verhaal te vertellen. Maar het bleven nog gescheiden takken van sport. Begin 19 e eeuw probeerde de Franse Didelot een verbinding te leggen tussen dans en mime. In diezelfde tijd deed de Italiaanse Viganò dat eveneens met zijn choreodrama’s. Ze maakten handelingsballetten en alle expressieve bewegingskunsten vormden een onlosmakelijk geheel hiervan.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat pantomime – gedanste mime of gemimede dans – nog lange tijd een centraal onderdeel vormt van het ballet.

Kunst van het gebaar

In De Schone Slaapster is mime ontegenzeggelijk aanwezig. “Het vertelt het verhaal”, zegt Sir Peter Wright, “het is een andere dimensie van choreografie. Dans drukt emoties en gevoel uit, maar het heeft geen betekenis. De mime vertelt het verhaal van de Schone Slaapster. Het is trouwens tegelijkertijd kunst om met gebaren veelzeggend te zijn. Opmerkelijk is ook dat vrijwel iedereen het begrijpt. Misschien niet elk gebaar, maar meer dan genoeg om het verhaal te snappen.”

Het ene gebaar is het andere niet. Behalve dat er – net als in de taal voor doven- en slechthorenden – een enorme reeks van verschillende gebaren is om uitdrukking te geven aan dat wat iemand wil zeggen, is dat ook nog eens op verschillende manieren te doen. Als de Seringenfee het gebaar voor praten maakt hoor je bijna belletjes twinkelen. Je weet op meteen: ze heeft een lieflijke stem. Nee, dan de gebaren van de pratende Carabosse. Dat is in één oogopslag zichtbaar: een schelle, wrede stem van een dominante fee.

From Russia with mime

Op 2 juli 1981, ter gelegenheid van het Holland Festival, werd de Schone Slaapster voor het eerst door Het Nationale Ballet in de versie van Sir Peter Wright op het podium gezet. Dat was bijna 100 jaar na de oorspronkelijke première in 1890. Wright baseerde zich voor zijn versie op de reconstructie die Nicholas Sergeyev maakte. Maar hoe kwam Wright aan de mime? Er was nergens een film…

Het geheim is Tamara Karsavina, de Russische prima ballerina assoluto die van Tamara Karsavina1885 – 1978 leefde. Zij danste bij Les Ballets Russes, o.a. de Seringenfee in de Schone Slaapster, die Petipa indertijd naar Sint Petersburg had gebracht. Karsavina kwam in 1918 naar Engeland waar zij trouwde met een Engelse diplomaat. Ze stichtte de Royal Academy of Dancing, coachte Margot Fonteyn en bracht de originele mime mee naar Engeland.

“Nu is het erfgoed zeker gesteld”, vertelt Wright lachend. “In 1956 hebben Rudolf en Joan Benesh een bewegingsnotatie gepubliceerd. Het is een beknopt, accuraat en veelzijdig schrift om alle vormen van menselijke beweging vast te leggen. In Engeland zijn alle klassieke balletten, inclusief de mime, in het Benesh systeem vastgelegd.”

Feeënpraat

Mea Venema was de eerste Seringenfee in de versie van De Schone Slaapster van Sir Peter Wright. “O, ja, dat was een fantastische rol. Al die karakterrollen waren in die voorstelling zo goed ingevuld. Peter Wright bracht een enorme traditie mee! De Seringenfee heeft een hele conversatie op het podium met Carabosse, de boze fee. Het zijn allemaal kleine zinnetjes die allemaal worden gemimed. You listen when I speak … en er komt geen woord aan te pas. Het was niet de eerste keer dat ik mime deed. Hiervoor had ik Giselle gedanst en daar zit ook een heleboel mime in. Maar dat zit geïntegreerd in de dans. In de Schone Slaapster zijn er hele stukken alleen mime. Het was in alle opzichten een bijzondere voorstelling. Ook de kostuums. Je moest je best doen om dat kostuum te dragen. Je liep voortdurend op je demi-pointes om het kostuum te laten zweven, want het is wel een sprookje…

Het is een rol die je lang kunt doen. Ik ben zelfs Seringenfee geweest toen ik in verwachting was van mijn zoon Menno, nu 25 jaar geleden. Het kostuum moest wel een beetje worden uitgelegd, maar dat kon.”

Mea Venema werkt nu al 25 jaar voor Hans van Manen en studeert zijn balletten over de hele wereld in, maar de Seringenfee is een bijzondere herinnering. “Het was vooral het contact met Joanne Zimmerman, de eerste Carabosse, wat bijzonder was. Op de repetities en op het podium. We hebben het op onze eigen manier ingevuld.”

Joanne Zimmerman aarzelt geen moment. “Dat was een bijzondere periode in mijn carrière. We hebben toen alle twee veel geleerd van Peter Wright. Hij leerde ons hoe je op het toneel moest stáán. En de mime! Je moest bijvoorbeeld niet alleen maar een gebaar maken met je arm, maar iets uitdrukken met je hele lichaam. Pantomime is gestileerder, heeft meer specifieke gebaren. Ballet is veel abstracter. Voor de Schone Slaapster was ik Lady Capelet geweest in Romeo & Julia. Maar dat is meer acteren. In Giselle was ik Myrthe. Maar de Schone Slaapster is uniek. Mijn kostuum! Dat was een soort gebouw… het had een hele lange sleep, als je je omdraaide moest je dat allemaal meenemen. Het leukste was het spel met Mea. Zij was de zachte fee. Heel anders dan ik. We hebben veel lol gehad en het werken met Peter Wright was geweldig. Voor alle rollen was heel veel aandacht en het was een bijzondere productie.”
Joanne Zimmerman is docent klassiek en repertoire aan de Nationale Balletacademie aan de Theaterschool.

I love mime…

Voor Sir Peter Wright hoort de mime bij het klassieke ballet als de nacht bij de dag. “I love it, when it’s well done! Maar dat is dan wel een voorwaarde.” Wright is er duidelijk over: “Als het publiek de mime vervelend vindt, dan doet de danser het niet goed. De meeste klassieke balletten hebben veel mime en het zou zo jammer zijn als we dat zouden kwijtraken. Het hoort bij het erfgoed, we moeten er zuinig op zijn. Sir Frederick Ashton heeft ooit gezegd dat het zo belangrijk is in het klassieke ballet om contrasten te hebben. Een mimefragment staat in contrast met een dansscène die weer in contrast staat met een dramatische episode. Het klassieke ballet heeft de mime nodig.”

Yvonne Philippa

   

terug naar beginpagina