|
|
Ton Simons van Dance Works Rotterdam over zijn leermeesterDE EINDELOZE RUIMTE VAN MERCE CUNNINGHAM In maart 2007 danst het Nationaal Ballet ‘Duets’ van Merce Cunningham. Ton Simons - nu artistiek leider van Dance Works Rotterdam – volgde jarenlang workshops en lessen bij de Merce Cunningham Dance Company in de tijd dat de choreograaf zelf nog les gaf. Cunningham moet nu ver in de 80 zijn, maar is nog steeds bezig met dansvernieuwing. We vroegen de leerling uit over de meester. Ton Simons studeerde beeldhouwen op de Rotterdamse kunstacademie, maar bracht de meeste tijd door in de dansstudio. In die tijd, midden ’70, ziet hij voor het eerst werk van Merce Cunningham. Het was de spreekwoordelijke openbaring. “Het werk van Cunningham is verbeeldend in plaats van beeldend. Ik weet ook nog precies wat ik zag die avond. Dat was Second Hand op muziek van, natuurlijk, John Cage en in kostuums van Jasper Johns. En Rain Forest met het zilveren kussen van Andy Warhol op muziek van David Tudor. Het derde stuk was Story, maar dat staat me minder scherp voor de geest. Ik was er al achter dat ik moest dansen, maar de stukken van Cunningham waren de donderslag bij heldere hemel. Hier was iemand die dans maakte als beeldende kunst op een weergaloos niveau. Zie je wel dat het kon?! “ Twists, tilts en curves“Cunningham heeft een fundamenteel andere benadering van het lichaam in de dans.” Hij kwam zelf uit de Martha Graham Company. Voor Martha Graham waren het ritme van de ademhaling de belangrijkste b ron; bewegingen als ‘contractions’ (samenballen) en ‘expansions’ (uitrekken) van de romp en het op de ademhaling uitstrekken van de ruggenwervel kenmerkten haar choreografieën. Cunningham gaf hier zijn eigen invulling aan. “Twists, tilts en curves (i), dat is de kern van het werk van Cunningham. Het is een zichtbare uitbreiding van bewegingen. De benen zijn bij Cunningham classicistisch, niet alles uitgedraaid, vergelijkbaar met wat Balanchine doet. Wat Cunningham doet met de romp staat wel haaks op de klassieke techniek. Chris Komar(ii) werkte eens bij het New York City Ballet ten tijde van Mikhail Baryshnikov en verzuchtte: ‘Fabulous legs, fabulous feet, but I can’t get their torsos moved’. Toeval bestaat“Merce” zegt Simons, “gebruikt het toeval. Dat is ook een revolutionair kenmerk. Elke beweging kan worden gevolgd door welke beweging dan ook. Als danser denk je dan soms alleen maar: dit is zo onlogisch… Bijvoorbeeld: uit een draai neerkomen in een tombé gaat als vanzelf op rechts. Néé, zegt Merce, je moet naar achter. Dat is een gevecht. Het heeft me drie jaar intensief werken gekost om me in deze bewegingen thuis te voelen. Jeannie Steel, een van de schitterende Cunninghamdanseressen die onlangs is gestopt, zei eens: ‘het publiek ziet een voortdurende strijd op het podium, weinig esthetiek’. Merce geeft het lijf inderdaad een andere esthetiek, een ander idee van het ontdekken van de mogelijkheden van het lichaam. In het klassieke ballet is er een canon van passen, waar mensen eindeloos mee kunnen variëren. Dat heeft Merce overboord gegooid. In zijn workshops liet hij ons daarmee werken. Hij gaf bijvoorbeeld opdracht vier dansfrasen op te schrijven, in tweekwartsmaat, driekwart, vierkwart, vijfkwart. We moesten die frasen vervolgens in stukken knippen en door elkaar weer aan elkaar plakken. ‘Dance them’ zei hij dan. Je probeerde dan een oplossing te vinden om het te dansen en het er ook nog uit te laten zien als dáns. Geen sinecure.” In de ruimteEr is nog een derde bijzonder aspect aan het werk van Cunningham. “Merce deed voor de dans wat Cézanne voor de schilderkunst deed: ‘reinvented pictorial space’. Hij vond opnieuw de ruimte uit. Of, zoals Carolyn Brown(iii) het verwoordde: ‘Merce, basically has a love affair with time and space’. In de klassieke dans is een stuk allegro of andante, bij Merce kom je combinaties tegen. Wat hem betreft heeft een podium ook acht voorkanten. Er wordt niet alleen naar het publiek toegedanst.” De mens, de meester, het idee “Cunningham is een enigma, een mysterie, een ongelooflijk sterke persoonlijkheid. Als hij een studio binnenkwam ging de elektriciteit met 500 volt omhoog. Hij inspireerde de eigen creativiteit van dansers. Een verhaal van Carolyn Brown laat dat zo mooi zien. Merce zei tegen haar: ‘We do solo today’ en danst vervolgens acht minuten achter elkaar. Hij kijkt naar Brown en vraagt ‘Got that ?’ en loopt de deur uit. Brown gaat aan het werk. Merce komt terug en zegt: ‘Show it’. Brown danst. ‘Good. That’s it.’ Toch is de choreografie daarna nog 100% Merce. Zijn signatuur is altijd duidelijk.
(i)Twist, tilt en curve: draai, schuine stand en ronding |
|||
|