Boekimpressies

Columns

Over Ballet

 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

 

 

Dansen is mijn lust en mijn leven. Fanatiek, ik heb daar heel wat voor over. Dat moet wel. Het lichaam in haar eentje is namelijk anders dan de vrouw als geheel. Die laatste wordt met het stijgen der jaren wijzer, ervarener en rijper. Soms stemt dit een vrouw milder, soms maakt het bozer, maar meestal is er zoveel routine opgebouwd dat het tot minder emotionele spierpijn of hartsgekraak leidt dan vroeger. Het lichaam volgt een andere weg. Dat wordt steeds krakkemikkiger. Steeds eerder seinen je hersens door dat je lichaam het wel genoeg vindt en, paradox, je moet er steeds harder voor werken om je lichaam ook maar een fractie te laten doen van wat het vroeger als vanzelf deed.
Beroepsdanseressen (en dansers) moeten dit jong onder ogen zien. Die zijn op hun 16e al bezig met hun oudedagsvoorziening, want voor de meesten is 36 de pensioengerechtigde leeftijd. Net als je dus de leeftijd hebt bereikt waar je voor een boeiende expressie kan putten uit het vele dat je in je leven hebt meegemaakt is het schluss. In ieder geval professioneel.
Uitzonderingen bevestigen de regel. De lange carrière van Dame Margot Fonteyn is uniek, zeker omdat zij als veertiger nog eens een doorstart maakte met Nurejev. Eerlijk is eerlijk: op het eind van haar dansleven was het soms pijnlijk om naar te kijken. De Nederlandse Alexandra Radius kon het zich permitteren om lang door te dansen. Radius behield tot op het eind veel van haar kracht en zij onthield zich in de laatste jaren van haar loopbaan van de technische bravourestukjes. De 32 fouettés (1) die de Odile in het Zwanenmeer moet draaien maken jonge, veerkrachtige en technisch trefzekere danseressen nog nerveus - een danseres op leeftijd moet dat dus niet meer willen. Als ik een geslaagde fouetté maak, is mijn humeur een week lang niet stuk te krijgen. Ik beschik niet over een ultieme uitdraai; ik kan niet meer door het oog van een naald en ik heb ook nimmer mijn kuit naast mijn oor kunnen vleien (al kwam ik een eind). Maar een leven zonder dans kan ik mij niet zo goed voorstellen en de redenen daarvoor zullen niet zoveel anders zijn dan die van de professionals.
Het gevecht met jezelf om de techniek van een tour te pakken te krijgen. Om je armen en handen mooi ontspannen en rond te houden, terwijl je benen bezig zijn met een moeilijke beweging. De tien pogingen om op je tenen met één been hoog achter en je armen omhoog in balans te blijven staan (attitude) en die ene keer dat dit lukt! De combinaties van passen die strijk en zet tot oorlog onder de ledematen leiden, waarbij concentratie en geduld vredesmissies uitoefenen. Het klinkt als een martelgang en er zijn dagen dat het dit ook is.
Maar ineens DANS je - je lijf voert je in een vloeiende lijn door de cadans van de muziek, de zwaartekracht heeft opgehouden te bestaan en je weet dat je de muziek in beweging en betekenis zet. Dat dus! Ik zou het niet kunnen missen.
Stiekem denk ik dat elke dansverslaafde dit heeft. Als je beroemd, begaafd en berucht bent stellen ze je wel in de gelegenheid om door te dansen tot je er bij neervalt. Of je hebt een kwaliteit die je in staat stelt dicht bij de dans te blijven: choreografieën maken, lesgeven of zakelijk management voeren. Als niet, dan kun je nog altijd je eigen afweergeschut in stelling zetten: ik heb in mijn leven zoveel gedanst, ik ben blij dat ik niet meer hoef! Dat is jezelf voor de gek houden en dat moet je willen.
Er waren 'oude' dansers van het Nederlands Dans Theater die zichzelf niet voor de gek wilden houden. Ze wilden evenmin iets anders doen dan dansen. Zo onstond het NDT3 waar oudere dansers speciaal voor hun gemaakte choreografieën dansen. De choreografen staan voor hen te dringen: de groep heeft een macht aan techniek en expressie. So what, dat de benen niet meer zo hoog willen? Het leuke is dat dit soort ontwikkelingen niet op zichzelf staan. Steeds meer balletscholen hebben ook klassen voor 'danseressen op leeftijd'. Nog belangrijker: de docenten daar hebben oog voor deze groep. Het gaat niet meer om hoger, sneller, dieper, breder en wijder. Dat halen wij in onze bejaardenkluppies niet meer. Discipline is er in overmaat, het verfijnen van de techniek en het binnen de grenzen naar het uiterste streven kan best met ons. Ik mag dus nog een tijdje. Hoe lang zou ik nog willen?

1 Het woord fouetté betekent zweepslag; in ballettermen is het een pirouette waarop het 'werkbeen' om het 'standbeen' - draaiende been- wordt geslagen. Je ziet een draaiend figuurtje dat een been steeds uitslaat. Een is al lastig, na vier is het een uitputtingsslag.

 
  verder