Elke maandag moet
ik met de tram naar cursus en elke maandag heeft die tram wel vertraging.
Meestal heb ik wel iets te lezen bij me, maar niet die avond. Gelukkig
was het studentenblad Ad Valvas achtergelaten. Daarin stond een interview
met Fouad Laroui geboren in Marokko, vanaf zijn 19e student in Parijs.
Hij woont en werkt nu sinds 1989 in Nederland en is directeur van de postdocopleidingen
van het Instituut voor Milieuvraagstukken. 'Vreemdeling: aangenaam' is
een essay en het eerste dat hij in het Nederlands heeft geschreven. Twee
eerdere boeken, in het Frans geschreven, zijn vertaald uitgebracht: 'Judith
en Jamal' en 'Kijk uit voor parachutisten'.
In 'Vreemdeling: aangenaam'
beschrijft hij de verschillende manieren waarop je vreemdeling kunt zijn.
Dat is soms absurd, soms een beetje treurig en soms vermakelijk. Ik denk
dat hij een positie beschrijft die veel tweede generatie 'vreemdelingen'
in ons land nu hebben of zullen krijgen. Laroui kent de (literatuur) geschiedenis
van Frankrijk, citeert vrijelijk uit de Franse literatuur en maakt ons
er deelgenoot van. Hij is bijna Franser dan de Fransen (en toch...). Hij
verhaalt over zijn vreemdeling zijn in Taipeh - geen enkele aansluiting.
Hij vertelt over zijn vreemdeling zijn in Yorkshire, Engeland. Vermakelijk.
Nu is hij vreemdeling in Amsterdam en geniet van de onverschilligheid
die in ons land heerst.
Ad Valvas had ik in
de tram laten liggen. Dat was dom, want wat Laroui daarin zei liet me
niet meer los en ik wilde herlezen wat hij met die onverschilligheid bedoelde.
Geen bereidwilliger auteur dan een gelezen auteur: Peter Breedveld die
het artikel schreef stuurde het me na één e-mail toe. Laroui
zegt*: "Die onverschilligheid jegens anderen, die hier heerst, is
de conditio sine qua non voor de vrijheid van het individu. Die geeft
je de kans om te beslissen wie je wilt zijn." In Marokko heeft hij
die vrijheid nooit gevonden. "Iedereen bemoeit er zich met wat je
doet en denkt, er wordt een enorme druk op je uitgeoefend om je te conformeren
aan de groep. (...) Daar heerste politieke onderdrukking en er waren allerlei
beperkingen. Niks mocht, niks kon." In Frankrijk is er een te sterke
sociale controle van de Fransen over de niet-Fransen, de Engelsen zijn
beleefd maar afstandelijk.
Laroui heeft een beeldende
stijl die meteen op de eerste bladzijden al toeslaat. Hij ontmoet een
dwerg die zijn woede in volle hevigheid uitleeft op fietsen. Die dwerg
symboliseert de Nederlander die zijn eigen samenleving kritiseert. Laroui:
"Ik verbaas me altijd over hoe Nederlanders hun eigen land bekritiseren,
hoe snel ze de mindere kanten van Nederland eruit lichten. Ik heb dan
altijd de neiging om te zeggen: ga maar eens een paar maanden ergens anders
wonen, om te kijken hoe het dáár is."
Mooie zinnen: " Wie
grenzen trekt, schept grensgevallen: de absolute vreemdeling en de vreemdeling
in eigen land zijn de twee grensgevallen die geen ruimte laten voor geluk.
" Laroui vindt in ons land vrijheid geen ijdel woord. Ik had sterk het
gevoel dat ik hem niet mag teleurstellen.
* De citaten zijn
uit het interview met Fouad Laroui dat Peter Breedveld schreef voor Ad
Valvas van 8 maart 2001: 'We moetenonze vrijheid van denken coûte
que coûte beschermen'.
|