|
|
Nationaliteit
is geen reden om twee schrijfsters met elkaar te vergelijken, maar omdat
de boeken toevalligerwijze op dezelfde dag werden gelezen en bovendien elkaars
volstrekte tegenpool zijn, is dit lot ze toch ten deel gevallen.
Het Dansfeest van de Murenen van de Franse (Algerijnse) Nina Bouraoui,
is helemaal geen feest. Het is zware en af en toe behoorlijk onverteerbare
kost. Het thema is van lood. Een jongen (hoe oud? Blijkbaar geen relevante
informatie) lijdt aan een chronische ziekte (welke? Is het terminaal? Hoe
ernstig is het? Met astma is bijvoorbeeld te leven), die hem via zijn moeder
is doorgegeven (heeft zij het ook? Vast niet). Vanaf pagina 1 is duidelijk
dat de jongen zijn moeder met hart en ziel haat - de achtergrond wordt ons
in 158 pagina's duidelijk gemaakt en daarna blijven we zitten met de vraag
of de haat gerechtvaardigd is. Dat is nog tot daar aan toe. Wat mijmeringen
over de ethiek van de haat kan de eigen mening scherpen. Het martelen om
het martelen staat centraal, letterlijk waar het gaat over gebeurtenissen
in WO II, maar eigenlijk ook figuurlijk, want de jongen is een ware zoon
van zijn vader!
Maar die taal van Bouraoui, die taal! Hijgerig, pretentieus, gezwollen en
zinnen als een spijkerbed. Als de komma er nog niet was geweest had Bouraoui
hem uitgevonden, want punten moet je zo weinig mogelijk zetten. Voorbeeldje?
"Wij hebben
dezelfde ziekte, ook ik word soms gekweld door lawaai, de stormen beginnen
in mijn buik, achter mijn voorhoofd storten huizen in, een lading puin,
een lawine gooit mijn ingewanden overhoop, ik voel me beroerd, stik bijna,
ik ben gewond, buiten mezelf, in de war en kom in opstand tegen mijn innerlijke
wonden, het geschreeuw van die vrouw, mijn slachtoffer en mijn vriendin,
mijn gefolterde dubbelgangster; ik ben opengebarsten of zal openbarsten,
ik verkeer in het grootste gevaar, ben een speelbal van de branding, vervolgens
val ik ten prooi aan de zware golven van een woelige zee, word ik bedreigd
door zwavel, stormwind, een tyfoon, alles beweegt, touwen slaan tegen
de masten van de schepen aan de kade, laten ze kreunen, een luik klappert
tegen een muur, een bijl slaat een houten huisje, een schuilhut kapot,
iemand maakt een einde aan zijn leven, in de kelder breken flessen, zelfs
als het rust zet mijn hart kleine stapjes, het raakt verhit en mijn moeder
verscheurt haar lakens: de nakomeling is een ramp, onverdiend, het geheim,
de verborgenheden, het verzwijgen, het spreekverbod pleiten hem vrij;
wie zwijgt stemt toe, degenen die op de hoogte zijn sluiten zich daarbij
aan en besmetten de omgeving, ik ben een moordenaar, een kind dat zijn
eigen moeder heeft omgebracht."
Dit is een willekeurige
zin, boek opengeslagen en begonnen met typen - niet uitgezocht om de langste
zin voor te schotelen. Ik kreeg het er benauwd van. Het citaat uit de
recensie van Tahar Ben Jelloun op de achterflap '... de zinnen zijn kort
en snijdend…' slaat vast op een ander boek. Het boek van Bouraoui staat
- denk ik, want mijn hoofd raakte ook steeds verstopter van al die holle
woorden en frasen - vol met symbolen. Hoofdpersoon, een jongen die af
en toe als een tweeslachtig (hermafrodiet of alleen in de psyche) is gehuisvest
onder het dak, op de zolder (zeg maar de ratio); de zaken waar hij achter
komt hebben zich afgespeeld in de kelder van het huis (het diepste onderbewuste).
Dat is nog wel te volgen, maar daarna buitelt de symboliek alsmaar door
(of niet?). Daar komt bij dat volgens mij de vertaling ook niet al te
soepeltjes loopt. Uitgeverij De Geus, die het Dansfeest van de Murenen
uitgaf in die leuke, handzame serie kleine boekjes, heeft Jan Versteeg
in de arm genomen en die heeft in ieder geval geen verstand van make up.
Er is zoiets als 'fond de teint', of 'fondation' en daar maakt Jan 'onderlaag'
van (blz. 77) en (blz. 148) zelfs het 'smeersel voor de onderlaag'. Dat
verkopen wij niet in Nederland. Sterker nog, we gebruiken vaak de Franse
of Engelse term. Ook praat hij consequent over 'het geslacht' als hij
het 'geslachtsorgaan' bedoeld. Met de Franse tekst ernaast zijn er misschien
nog wel meer rare dingen te vinden. Mij gaf het in elk geval weinig vertrouwen
in het geheel. Dolblij was ik dat ik het boek uithad. Het is gewelddadig,
haatdragend, muf en kleinzielig. Ook is zo voelbaar dat het onderwerp
te groot is voor de jeugdige schrijfster (zie foto), die van 1967 is en
dus meer dan 20 jaar na WO II het levenslicht zag. De twee eerdere boeken
van Bouraoui (De Gluurster en Dode Vuist) laat ik fijn aan mij voorbijgaan.
Zijn Vrouw,
roman van de eveneens Franse Emmanučle Bernheim, is na de brij
van woorden van Bouraoui een verademing. Korte zinnen die bijna filmisch
beelden weergeven.
"Claire schrok wakker. De ruiten trilden. De vloer dreunde. Haar wekker
liep af maar ze hoorde hem nauwelijks, zoveel kabaal was er. Ze stond
op en deed de luiken open. Andere bewoners van de straat, in pyjama of
nachthemd, stonden voor hun raam." Ook een willekeurige zin.
Het verhaal is simpel, grappig en wrang. Claire is 30 en huisarts met
een bloeiende praktijk. Ze krijgt een verhouding met Thomas Kovacs, aannemer
en getrouwd, vader van 2 kinderen. Claire bewaart allerlei souvenirs van
hun liefde. Bovendien meent ze overal 'Zijn vrouw' te zien en in allerlei
situaties stelt zij zich Thomas voor met zijn vrouw.
"Er zou een nieuw jaar beginnen. Om twaalf uur werd er gezoend. Op dat
precieze moment kuste Thomas zijn vrouw, dat wist Claire zeker."
Zulke bezetenheid vraagt om onverwachte ontwikkelingen en die vinden er
dan ook plaats. Bernheim gebruikt niet één woord te veel.
Vlijmscherp schetst ze de ambigue houding van Claire (waar een hoop in
te herkennen valt, dames!). Zijn Vrouw is een al ouder boek van Bernheim
(1993).
|
|