Pagina's over ballet

Boekimpressies

Columns

Over Ballet

 
 
 

 

 

 

Dominique Dumais

Literatuur als bron voor dans

Als schoolmeisje van 10 jaar is ze al geïnteresseerd in’ nieuw werk’. Toch heeft ze eerst een glanzende carrière als klassiek ballerina voor ze als choreografe met ‘nieuw werk’ naam zou maken. Dominique Dumais: in maart 2009 kunnen we het werk zien dat zij speciaal voor Het Nationaal Ballet maakt op muziek van Jacob Ter Veldhuis. En nieuw wordt het zeker.

Dominique Dumais (1968), geboren in Lac-St-Jean in Québec , begint als 7-jarige met balletlessen en danst vanaf 1987 bij het Nationaal Ballet van Canada. Ze schittert in de highlights van het klassieke ballet, zoals de Seringenfee in Doornroosje en de Koningin van de Willis in Giselle. Maar ook het moderne idioom neemt ze mee vanuit William Forsythe's The Second Detail (1991) and James Kudelka's The Four Seasons (1997).

Net als dansers van het Nationaal Ballet start Dumais’ als choreograaf in workshops van het Nationaal Ballet van Canada. In 1996 neemt het NBC haar eerste werk op in het repertoire. Vanaf 1998, werkt Dumais als zelfstandig choreograaf. Ze maakt werk voor verschillende Canadese gezelschappen zoals Sous Le Silence (2000) voor het Toronto Dance Theatre en Petrouchka (2001) voor het Ballet van Brits Columbia. Internationaal maakt ze werk in opdracht van het Pacific Northwest Ballet en het Stuttgart Ballet. Ze is nu huischoreograaf van het Mannheim Ballet, waarvoor ze haar eerste avondvullend ballet maakt: Collective Sonatas (2003).

Vloeiende, golvende bewegingen

“Ik vond al die oude balletten geweldig, maar ik zocht tegelijkertijd naar nieuwe dingen, een nieuwe manier van je uitdrukken, vooral voor vrouwen in het ballet. Ik moest mijn eigen, vrouwelijke, choreografie stem vinden, míjn stijl. Dat kwam erop neer dat ik op zoek moest naar hoe het in ‘mijn innerlijk’ zat, ik moest naar binnen en als het ware laagje voor laagje afpellen tot ik bij een kern zou komen. Dat is niet altijd een plezierig proces en het is ook nog eens heel erg eenzaam. Daarom las ik stapels boeken over vrouwen die zich in de kunst een positie hadden verworven. Hoe waren zij tot hun werk gekomen? Ik las ook alle belangrijke vrouwelijke schrijvers. Het was mijn manier om mijn eigen stem een echo te geven en voor mezelf duidelijker te laten klinken.”

In de afgelopen tien jaar heeft Dumais afdoende laten zien dat ze haar eigen stem heeft gevonden, zowel in de structuur van haar werk als in de manier waarop zij dansers laat bewegen. “Ik hou van veel opeenvolgende bewegingen, alsof de dansers in water bewegen, alsof een deel van hun lichaam door de beweging achterblijft. Ik zoek naar vloeiende, golvende bewegingen – een lijn die gecreëerd wordt door beweging”. Voor de dansers van Het Nationaal Ballet is het idioom van Dumais weer nieuw. “Ja, maar de dansers zijn geweldig. Zij willen graag leren, ze zijn ‘hungry’, werken hard, zijn open, geïnteresseerd, nieuwsgierig. Ik vind dat geweldig, ik moet die ‘flow’ met dansers voelen, de interactie. Het is er. Dat maakt het werken intensief en prettig.”

A stream of consciousness

“Ted [Brandsen] vroeg me of ik een choreografie wilde maken en of ik geïnteresseerd was dit te doen met muziek van nieuwe componisten. En of ik dat was! Hij stuurde drie voorbeelden. Een van hen gebruikte tekst bij de muziek en toen wist ik meteen dat ik met deze componist wilde werken: Jacob ter Veldhuis. In 2003 heb ik ‘Scripted in the Body’ gemaakt, waarbij ik teksten gebruikte van Jeannette Winterson’s roman ‘Written on the Body’. Nu heb ik al een tijd een idee om een choreografie te maken waarin ik iets kan doen met het werk van Virginia Woolf. Daar past wat Jacob doet zo goed bij. Hij heeft zelfs een stemfragment van haar gevonden en gebruikt dat in de muziek. Wat hij maakt is ijl, heeft een eigen ritme en klankkleur. Het is adembenemend mooi. Tatjana van Walsum doet decor en kostuums.”

Virginia Woolf is een grote inspiratiebron voor Dominique Dumais. “Haar boek ‘The Waves’ bijvoorbeeld. Was een van de grote stapel indertijd. Dit gaat vooral over kunst en denken over kunst. Voor mij een heel diep boek. Vanzelfsprekend las ik haar ‘Brieven’. Maar ik denk dat ik ‘Orlando’ haar fascinerendste boek vind. Dat heeft nog niemand in de literatuur eerder gedaan. Zij laat zich noch door sekse, noch door de tijd beperken. Op het ene niveau beschrijft ze hoe het leven, de tijd, voorbij gaat, beweegt van het ene naar het andere tijdperk, een horizontale lijn. Tegelijkertijd verbindt ze het leven met de dood in een verticale lijn. Mij inspireert dat. Woolf was haar tijd trouwens ver vooruit. Ze praat over een soort multi theater, waarin muziek, literatuur en dans bij elkaar komen. Dat was echt nieuw in haar tijd.”

De grens

Dumais heeft nog meer interessante bronnen van inspiratie. “Forsythe? Ja, door de manier waarop hij voor elkaar kreeg wat hij wilde, door improvisatie afgewisseld met speelsheid. Toen ik in zijn choreografie danste heb ik daar veel van geleerd. Maar niet zozeer qua stijl. Peter Brook is zo’n lichtend voorbeeld, eveneens procesmatig. Hij creëerde een internationaal gezelschap van acteurs, dansers, musici en andere disciplines. “
Marie Chouinard, een Frans-Canadese choreografe en Pina Bausch zijn andere bronnen van invloed. “Die twee vrouwen hebben zo’n beetje een zelfde achtergrond. Ze hebben hun eigen gezelschap en ze bewegen zich in de richting van een theatralere ervaring. Het allerbelangrijkste is dat ze risico’s durven nemen, nieuwe wegen inslaan, het lef hebben om hun eigen ding te doen. Ze durven in het proces van creëren te duiken en op een nieuwe manier allerlei verschillende bronnen te verzamelen en in te zetten. Dat spreekt mij aan. Als gastchoreografe blijf ik ergens in het midden zitten: ik toon respect en duw iedereen een beetje verder naar de grens. “

Yvonne Philippa

   

terug naar beginpagina